Hoe herken je mijten?

Mijten zijn geen insecten maar behoren tot de spinachtigen, het zijn dus kleine spinnetjes. Volwassen mijten hebben vier paar poten, de jongere stadia hebben drie paar poten. Ze hebben geen antennen zoals de meeste insecten wel hebben. Mijten komen op heel veel soorten planten voor, zowel binnen als buiten. Ze zuigen plantensappen uit de bladeren. Schade door de aantasting van mijten kun je herkennen aan kleine vlekjes en soms verkleuring van het blad. In de groeitoppen kan vergroeiing en misvorming optreden. Wanneer de aantasting hevig is, kan het blad afsterven en afvallen.

Schade door mijten

Spintmijten: Meest bekend is de bonen-spintmijt of kasspintmijt, lichtgrijs-groen tot geelbruin gekleurd met twee donkere vlekken op de flanken. In de winter kunnen ze donkerrood verkleuren, we noemen dit diapauzespint. Eitjes leggen ze over het algemeen aan de onderkant van bladeren, vaak beschermd door spinseldraden. Bij hevige aantasting kunnen hele koppen van planten door dit spinsel ingesponnen raken. Behalve spintmijt komen we op blad ook wel andere soorten donkerrode mijten tegen, citrusmijt of fruitspintmijt.

Valse spintmijten: Voornamelijk op blad van een aantal plantensoorten kunnen heel kleine rode mijten voorkomen, heel stil zittend meestal langs de nerf op de boven- of onderkant van het blad. Met een goede loep zijn ze net aan te zien. Ze kunnen veel schade geven: roestbruin verkleuring van het weefsel langs de nerf en later op het hele blad met bladval tot gevolg. Dit zijn valse spintmijten.

Weekhuidmijten: Een heel andere groep van mijten vinden we voornamelijk in de kop van de planten. Dit zijn de weekhuidmijten. De mijten zelf zijn te klein om met het blote oog waar te nemen, ze zijn alleen met een goede loep te zien. De schade is wel goed zichtbaar: vergroeiing in de kop en bij erge aantasting uiteindelijk verschrompeling van de kop en ernstige groeiremming. De mijten zelf zijn heel klein en doorzichtig. Ze zijn weinig beweeglijk en kunnen in grote aantallen bij elkaar een groeitop bewonen, verscholen tussen het jonge blad.