Volwassen vrouwtjes van de gestreepte kastrips zijn ongeveer 1,5 mm lang en zijn aanvankelijk voornamelijk geel, maar kleuren geleidelijk bruin tot zwart. Het achterlichaam wordt meestal bol gehouden. De ogen zijn rood. De vleugels zijn grijsbruin met drie witte dwarsbanden, die met het blote oog net te zien zijn. De poten zijn geel, behalve delen van achter- en middenpoten die bruin zijn. Gestreepte kastrips plant zich parthenogenetisch voort, mannetjes zijn zeldzaam. Larven zijn wit of geel met rode ogen. Ze variëren in lengte van 0,48 tot 1,5 mm. Larven, prepoppen en poppen houden zich gezamenlijk op in groepjes op het blad. Prepoppen en poppen bevinden zich voor het merendeel aan de onderkant van het blad.
Schade en verspreiding Gestreepte kastrips
De tripsen zitten zowel op de bovenkant als op de onderkant van bladeren. Ze zijn weinig beweeglijk en blijven zelfs als ze verstoord worden meestal rustig zitten. Ze prikken bladcellen aan en zuigen plantensappen op. Larven dragen een druppel uitwerpselen aan de punt van het achterlichaam. Deze druppels nemen in grootte toe totdat ze eraf vallen en zich nieuwe beginnen te vormen. Dit resulteert in een typisch schadebeeld met zwarte stipjes.
